De Futurist Luigi Russolo verheerlijkte het lawaai. Hij stelt dat het in de Oudheid verkeerd is gegaan omdat Pythagoras slechts enkele samenklanken tolereerde: het octaaf, de kwint en de kwart. Daarop zijn we onze muziek gaan baseren, maar als we teruggaan tot en met Pythagoras en vanaf daar opnieuw beginnen. Dan kunnen we echt nieuwe muziek maken. Zelf zegt Russolo het als volgt:
In de Oudheid was het leven totale stilte. In de 19e eeuw werd, met de uitvinding van de machine, het Lawaai geboren. Vandaag triomfeert Lawaai en regeert souverein over de sensibiliteit van de mens. Eeuwenlang ging het leven voorbij in stilte of, hoogstens, in gedempte tonen. De sterkste geluiden die deze stilte onderbraken, waren niet intensief, langdurig of gevariëerd. Als we exceptionele bewegingen zoals aardbevingen, tornado’s, stormen, lawines en watervallen buiten beschouwing laten, is de natuur zwijgzaam.
De Grieken zelf – met hun muziektheorie die door Pythagoras wiskundig werd gesystematiseerd en volgens welke slechts enkele consonante intervallen mochten worden gebruikt – perkten het muzikale veld aanzienlijk in en maakten daarmee harmonie, die zij niet kenden, onmogelijk.
De Middeleeuwen ontwikkelden en modificeerden het Griekse vijftonige stelsel in het Gregoriaanse gezang en populaire liedjes; dit maakte de muziek weliswaar rijker, maar klank werd nog steeds opgevat als iets dat zich in de tijd ontvouwt. Deze beperkte visie hield vele eeuwen stand en vinden wij ook nog terug in de gecompliceerdste polyfonieën van de Vlaamse contrapuntisten.
L’arte dei rumori (1913). Luigi Russolo

Luistervoorbeeld: lawaaimachines van Russolo