Muziek vatten


Ik ben een liefhebber van de manier waarop Leonard Bernstein muziek uit kan leggen. Eerder heb ik hier al eens zijn overpeinzingen rondom de introductie van het scherzo gedeeld. In twee minuten en vierenveertig seconden laat hij daar horen wat er met het oude menuet gebeurt waar schrijvers soms een hoofdstuk over doen – en daarbij veel minder helder zijn.

Nu lees ik Bernsteins “The Joy of Music” uit 1959. Het is een populair boek dat nog steeds verkrijgbaar is. Bij de introductie heeft hij mijn aandacht al weer volledig te pakken. Hij vraagt zichzelf af waar de kracht van muziek zit – of de magie, de Kunst. Is er een meetlat waarlangs een kunstwerk gelegd kan worden om de esthetische waarde te meten? Natuurlijk niet dacht ik altijd. Maar pas als ik lees dat ook Bernstein dit negatief beantwoord geloof ik dat het waar is.

We zijn dan wel inmiddels ruim vijftig jaar verder. Afgelopen jaar was er veel ophef over ’the Godparticle’, beter bekend als het Higgs deeltje. We kunnen zo ver in materie ‘kijken’ maar eigenlijk zijn we nog geen stap verder dan Plato. Bernstein haalt een professor aan die bezig was in die tijd met een mathematisch systeem om schoonheid aan te tonen. Ook dat project is jammerlijk gefaald. Zelf heb ik tijdens mijn studie ook door analysesystemen geploeterd. Zo was daar de Schenker analyse. Met deze analyse maak je een zeer sterke reductie van het notenmateriaal zodat je de ‘kern’ als het ware openbaart. Flauwekul natuurlijk. Nou ja, elke vorm van analyse is goed als het je kan helpen om meer inzicht in een compositie te krijgen. Want wij moeten muziek kunnen vatten: muziek kan een dermate groot effect op ons hebben dan we redenen die daaraan ten grondslag liggen willen kunnen doorgronden.

Toch hebben we in de muziek geleerd om ons neer te leggen bij het niet-weten. En zodra je dat kan, dan opent de wereld van de klassieke muziek zich werkelijk. Het is leuk om in een compositie van Beethoven een tonica, dominant en subdominant te ontdekken. Maar het helpt je eigenlijk geen zier verder. Het kan helpen om bewondering te krijgen voor het technisch vernuft van een componist, maar over het kunstwerk zelf zegt het niets. Concentrerend op het niet weten, gaat het om de schoonheid. En elke mening van elke luisteraar is daarin net zoveel waard als die van de meest gespecialiseerde, doorgeleerde, professor in de Beethovenkunde.

Toch zijn er mensen die iets ongrijpbaars in woorden kunnen vatten. Bernstein schrijft: “Maar sommige mensen hebben de glorie van een onweersbui “verklaard” […] en die mensen worden poëten genoemd.”

Kunst kan kunst verklaren, daarbuiten wordt het lastig. Misschien komt het als het Cern instituut het Higgs deeltje weet op te delen in nog kleinere stukjes.


Geef een reactie