Le quattro stagioni
De vier jaargetijden
componist: Antonio Vivaldi
Concerto Nr. 1 in E majeur, Op. 8, RV 269, “La primavera” (Lente)
Concerto Nr. 2 in g mineur, Op. 8, RV 315, “L’estate” (Zomer)
Concerto Nr. 3 in F majeur, Op. 8, RV 293, “L’autumno” (Herfst)
Concerto Nr. 4 in f mineur, Op. 8, RV 297, “L’inverno” (Winter)
Luistervoorbeelden met bijbehorende sonetten (al dan niet zelf door Vivaldi geschreven)
uitvoerenden: The Internet Memory Foundation
bron: musopen
licentie: publiek domein
Lente
Allegro Giunt’ è la Primavera e festosetti La Salutan gl’ Augei con lieto canto, E i fonti allo Spirar de’ Zeffiretti Con dolce mormorio Scorrono intanto: Vengon’ coprendo l’ aer di nero amanto E Lampi, e tuoni ad annuntiarla eletti Indi tacendo questi, gl’ Augelletti; Tornan’ di nuovo al lor canoro incanto: Largo Allegro |
De lente is gekomen en blij Verwelkomen de vogels haar met vrolijk gezang En de bronnen stromen intussen zacht murmelend Bij het waaien van briesjes Bliksemflitsen en donderslagen, gekozen om de lente aan te kondigen, Komen opzetten, de lucht met een zwiep bedekkend, Dan, wanneer zij zwijgen, zetten de vogeltjes opnieuw Hun betoverende gezang in. Dan slaapt de geitenherder op het lieflijk bloeiend weiland Bij het feestelijk geluid van de herderlijke doedelzak |
Zomer
Allegro non molto – Allegro Sotto dura Staggion dal Sole accesa Langue l’ huom, langue ‘l gregge, ed arde il Pino; Scioglie il Cucco la Voce, e tosto intesa Canta la Tortorella e ‘l gardelino. Zeffiro dolce Spira, mà contesa Muove Borea improviso al Suo vicino; E piange il Pastorel, perche sospesa Teme fiera borasca, e ‘l suo destino; Adagio e piano – Presto e forte Presto |
Onder de drukkende hitte van de felle zon Kwijnt mens en kudde weg en zelfs de pijnboom gloeit. De koekoek verheft zijn stem, waarop, zodra zij wordt gehoord, De duif en de distelvink inzetten. Een lieflijke bries waait, maar oorlogszuchtig Komt onverwachts de Borea erbij En het herdertje huilt omdat het vreest dat een wilde storm Hem boven het hoofd hangt en hij vreest de gevolgen. Aan de moede ledematen wordt de rust ontnomen Door de vrees voor bliksemschichten, wilde donderslagen Ach, zijn angsten zijn helaas maar al te gegrond |
Herfst
Allegro Celebra il Vilanel con balli e Canti Del felice raccolto il bel piacere E del liquor de Bacco accesi tanti Finiscono col Sonno il lor godere. Adagio molto Allegro |
De boer viert met gezang en dans Het grote plezier van de gelukkige oogst En velen besluiten, aangeschoten door het vocht van Bacchus, Hun genoegen met de slaap. De milde lucht die genoegen verschaft Maakt dat iedereen het dansen en zingen staakt, De jagers komen bij de nieuwe morgenstond naar buiten |
Winter
Allegro non molto Aggiacciato tremar trà nevi algenti Al Severo Spirar d’ orrido Vento, Correr battendo i piedi ogni momento; E pel Soverchio gel batter i denti; Largo Allegro |
Stijf van de kou bibberen te midden van de ijzige sneeuw bij de striemende slagen van een verschrikkelijke wind, steeds met je voeten stampend lopen en vanwege de strenge kou met je tanden klapperen; Bij het vuur en tevreden dagen doorbrengen, Lopen over het ijs met langzame pas, |